Wat zijn suïcidale intrusies?
Soms kunnen mensen last hebben van steeds herhalende (vaak dagelijks) en zich opdringende beelden en gedachten aan zelfdoding (suïcidale intrusies). Vaak verhinderen de beelden en gedachten de huidige behandeling van de individu. Deze intrusies gaan vaak over de toekomstige eigen zelfdoding (flashforwards), over de gevolgen ervan, of om terugkerende beelden van situaties die de aanleiding vormen voor de wens een einde aan het leven te maken. Deze voorstellingen gaan vaak gepaard met angst en spanning en kunnen heftig en indringend zijn. Soms worden ze ook deels als geruststellend ervaren.
Uit onderzoek blijkt dat heftige beelden kunnen worden verminderd door de beelden op te roepen, en tegelijkertijd een andere taak te doen, zoals oogbewegingen. Dit is aangetoond bij andere psychische klachten zoals traumatische of emotionele herinneringen (bijv. als behandeling voor PTSS). Wij denken dat op dezelfde manier ook suïcidale beelden kunnen worden verminderd.
Soorten suïcidale intrusies
Verbale gedachten (in woorden uitgedrukt)
Wanneer we in verbale gedachten denken, gebruiken we dezelfde taal als wanneer we praten, door middel van zinnen en woorden.
– Een voorbeeld m.b.t. zelfdoding: ‘ik ben niets waard, ik moet dood’.
Mentale beelden (met alle zintuigen)
Wanneer we in mentale beelden denken, beelden we ons plaatjes in het hoofd voor. Ook al nemen mentale beelden zich voornamelijk voor als visuele plaatjes, alle zintuigen kunnen gebruikt worden. Beelden kunnen duidelijk en/of onduidelijk zijn. Als we het dus over mentale beelden hebben, hebben we het over alle types van het inbeelden.
– Een voorbeeld m.b.t. zelfdoding: ‘je ziet je eigen begrafenis, je kist in de kerk’.
Het belangrijkste van suïcidale intrusies is het feit dat ze levendig, indringend, en vooral oncontroleerbaar zijn, juist omdat mensen ze actief proberen te vermijden en onderdrukken creëert het een averechts effect waardoor de frequentie en intensiteit juist verhoogt.
– Bijvoorbeeld: als ik tegen je zou zeggen: ‘je mag aan van alles denken behalve aan een roze olifant’, hoogstwaarschijnlijk dat ook al probeer je er niet aan te denken, je juist aan een roze olifant denkt.
Het verschil met piekeren is dat je geen controle over het inbeelden hebt. Stel je voor je ervaart een suïcidale intrusie waarin je jezelf voor de trein ziet springen. Als je erover zou piekeren, ben je actief het plaatje aan het beïnvloeden en de actie bewust aan het uitvoeren in de gedachte. In het geval van een intrusie kan het beeld heel kort zijn, en bijvoorbeeld maar 5 seconden duren.